Bijbeluur 16 januari 2022 - Het Koninkrijk der hemelen

 

Mattheüs 13:44-52: ‘Het Koninkrijk der hemelen’.

44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.

45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een koopman die schone parelen zoekt;

46 Dewelke hebbende één parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.

47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;

48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.

49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden,

50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden.

51 En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja Heere.

52 En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.

Vragen zondagmiddag 16-1-2022. Mattheüs 13:44-52

1. Wat heeft Matth. 6:19-21 te maken met de gelijkenis van vanmiddag?

2. Vandaag de dag zijn er christenen die op grond van het Evangelie menen dat je je niet met het aardse en zondige machtsspel van politici moet inlaten. Je moet gericht zijn op Gods Koninkrijk, dat niet van deze wereld is. Wat vind je hiervan?

3. Kun je zeggen dat vs. 44 een voorbeeld is van iemand die alles opoffert om het Koninkrijk van God in zijn bezit te krijgen? Zo ja, leg uit waarom.

4. Wat wordt bedoeld met de parel van grote waarde in vs. 46?

5. Welke overeenkomst zie je tussen vs. 49 en Matth. 25:1 en 2?

6. Pas bij de wederkomst van de Heere Jezus verschijnt Gods Koninkrijk in volmaakte vorm. Toch is Christus nu al Koning. Waaraan zie je dit en wat ervaar je daarvan?

Om over na te denken en tot zelfonderzoek:

‘Indien een mens waarlijk kan zeggen dat Christus zijn Koning is, en dat hij zichzelf en alle dingen in Zijn handen heeft gegeven en het de begeerte van zijn hart is zich te stellen onder Zijn regering als Heere en Koning en Hem in alles gehoorzaam te zijn, kan die mens verzekerd zijn dat hij reeds een onderdaan van Christus’ Koninkrijk is’.

(Joseph Hart, 1711-1768, predikant te Londen).