Bijbeluur 26 juni 2022 - Krom en tóch recht

 

                     Krom en tóch recht

Handelingen 8:29-35

29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen.

30 En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?

31 En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen, en bij hem zitten.

32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.

33 In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen.

34 En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?

35 En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus.

Jesaja 53:4-7

4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.

5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

7 Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

1 Korinthe 1:21-24

21 Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven;

22 Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken;

23 Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid;

24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.

Vragen:

  1. Heb je opmerkingen/vragen n.a.v. de toespraak over het thema

‘Krom en tóch recht’ of over het Bijbelgedeelte?

  1. De kamerling was niet welkom in de tempel.
  • Op welke manier zou ‘de kerk’ een belemmering kunnen zijn voor mensen om tot God/Jezus te kunnen komen?
  • Wat zou je hier op ‘persoonlijk vlak’ aan kunnen doen?

  1. De kamerling leest op de terugweg uit de boekrol van de profeet Jesaja.
  • Welke les kunnen wij hieruit voor ons persoonlijk leven trekken?

  1. Lees nog een keer: 1 Korinthe 1:21-24.
  • Wat wil Paulus met deze woorden duidelijk maken?
  • Wat heeft ‘dwaasheid’ en ‘wijsheid’ te maken met het thema van vanmiddag?

EEN VERBORGEN BELOFTE