Omgaan met elkaar n.a.v. Mattheüs 5 : 21-26

 

Samenvatting toespraak zondagmorgen 23-1-2022. Voorganger evangelist Johan Krijgsman.

M 06-83571391. Thema van de toespraak: ‘Omgaan met elkaar’ n.a.v. Mattheüs 5:21-26.

Hoog op de agenda

Hoe we met elkaar moeten omgaan, staat hoog op de agenda. Niet alleen in de Bijbel, maar ook in programma’s van politieke partijen.

Vaak worden er voor bedrijven cursussen gegeven op dit terrein. Men hecht blijkbaar grote waarde aan het omgaan met elkaar. Aan relaties. En terecht. Vreemd genoeg kunnen relaties soms snel worden ontbonden of verzwakt. Hoe hoog men ook eerst van de toren blies.  

Crisis

De omgang met elkaar is in een grote crisis is gekomen. Zeker, daar heeft corona ook alles mee te maken. Maar buiten dit, zie je in de maatschappij een verharding. Ik voor u en de rest kan stikken.

Jezus leert het ons anders. Hij leert ons hoe we met elkaar moeten omgaan. Ook tijdens deze crisis.  

Bescherming

De Heere heeft onze naaste en ons onder de bescherming van Zijn wet geplaatst.

In de Tien Geboden, die we zojuist lazen, staat in het zesde gebod: U zult niet doodslaan (vs. 21).

Sommige dieren behoren tot een beschermd soort. Je mag ze niet afschieten. De mens wordt door niemand minder dan God Zelf tot beschermd ‘soort’ uitgeroepen. De Heere gaat voor onze naaste staan en zegt: handen thuishouden. Daarmee wil de Heere de ander én ons beschermen.

Niet vleiend

Het zesde gebod is niet zo vleiend voor ons. Volmaakte mensen hoeft het niet verboden te worden elkaar te doden. Voor ons is zo’n gebod blijkbaar nodig. Wij zijn niet meer volmaakt. Dat is al begonnen in het Paradijs. Kaïn is het levende bewijs. Hij was de eerste moordenaar (Genesis 4).

Bij hem zie je dat onze natuur het meest bedreigend is voor hen die dicht bij ons zijn. Lees je het niet soms: man doodt vrouw of moeder doodt haar kinderen? Er vallen zelfs doden als er een erfenis verdeeld moet worden. En wat een familieruzies zijn er. Zij die het dichtst bij ons staan, ontvangen soms de hardste woorden. Hiertegen waarschuwt Jezus in ons Bijbelgedeelte. Daarom worden die zus, ouders, broeder of zuster van de gemeente, collega’s beschermd door de Heere. Hij beschermt hen waartegen wij het makkelijkst uitvaren. Hij beschermt ons ook tegen onszelf. Wat een liefde.

Goeddoen

Jezus spitst het zesde gebod van de wet toe. Hij verduidelijkt dit met drie voorbeelden in vers 22.

Hij zegt dat iedereen die kwaad wordt op een broeder, gestraft moet worden.

Wie tegen een ander Raka – dit betekent dwaas of leeghoofd – zegt, moet voor de rechter komen Stel dat dit gebod van Jezus vandaag in de praktijk gebracht werd. Wat zouden de rechters het druk hebben. Dan stonden jij en ik bijna dagelijks voor de rechter…

Jezus gebruikt nog een voorbeeld. Wie tegen iemand dwaas of gek zegt, komt in het eeuwige vuur.

Stel dat ook dit gebod van Jezus in praktijk gebracht werd. Wat dan? Waar zouden jij en ik dan zijn?

Waarom gebruikt Jezus zulke extreme voorbeelden? Omdat God zwaar tilt aan liefdeloosheid.

Wij moeten zo met onze naaste omgaan, zoals een moeder met haar pasgeboren baby. Ze neemt dat kind in haar armen. Koestert het en spreekt lieve woordjes tegen haar baby. Zo moeten wij onze naaste koesteren. Naar hem of haar omzien. Zeker in deze crisistijd.    

Het beste gunnen

Wij tillen er niet zo zwaar aan als we anderen beschadigen met woorden. Dat is tenslotte nog geen moord, denken we dan. Ja, die man die zijn vrouw vermoordde, daar zijn we hoogst verontwaardigd over. De wet leert ons intussen dat we met boze gedachten over een ander, al een ‘moord’ begaan.

Jezus leert het ons anders. Het is niet de vraag of we onze naaste vermoorden. Wel is het de vraag of we hem of haar het beste gunnen. Het gebod om niet te doden reikt dus veel verder en dieper.

Door dit gebod ben je verplicht je naaste goed te doen. Hem of haar met liefde te omringen.

Zoals moeder haar baby koestert. God vraagt een positieve houding van ons naar onze naaste.

Zwakkeren

De voorbeelden die Jezus gebruikt slaan op de zwakkeren in de maatschappij. Dus op mensen die minder sterk of verstandig zijn dan wij. Dwazen en leeghoofden staat er in het oorspronkelijke.

Tegen minderen zetten we ons gemakkelijk af. Zowel in de wereld als in de kerk.

Daaruit blijkt hoe diep in ons hart de hoogmoed en trots leeft. Die trots doortrekt de hele wereld. Landen waar onontwikkelden wonen, komen er bij ons niet best vanaf. Mensen die een minder opleidingsniveau hebben dan wij, cijferen we vaak weg. Met mensen uit een minder sociaal milieu, doen we vaak hetzelfde. Dit ongemerkt wegcijferen, is een bron van verdriet voor mensen.

Jezus leert ons een andere houding. Hij leert ons om liefde en respect voor onze naaste te hebben. Juist voor de zwakkeren in de maatschappij. Echte liefde is niet neerbuigend, maar staat naast de ander. Dit zullen we vanmiddag horen.

Jezus Zelf gaf het voorbeeld. Hij is tussen de zondaren gaan leven. Hij stond naast de minderen.

Hij hield Zich vaak bezig met het uitschot van de maatschappij. Daar had Hij oog voor.

Hij die sterk was, werd zwak. Hij maakt sterken in eigen oog, afhankelijk van Hem. Zo komen ze naast die zwakkeren te staan. Zo leren ze samen dat ze het van Jezus’ genade moeten hebben.

Verzoenen

Jezus gebruikt nog een voorbeeld. Stel dat je in de tempel bent om een offer te brengen aan God. Opeens bedenk je dat je iets met een ander hebt. Voordat je verder gaat in de tempel met je offer, moet je je eerst met de ander verzoenen. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen.

Jezus zegt het heel sterk. Je kunt beter de priester in de tempel laten wachten, dan dat je je naaste laat wachten op schulderkenning en op verzoening (Vs. 23,24).  

Stel dat je hier zit terwijl je weet dat een ander boos op je is. Je hebt een akkefietje met een ander. Dan moet je je dus eerst verzoenen met die ander, voordat je verder luistert.

Dus eerst verzoenen met een ander. Dan pas kan er verzoening met God komen.

Jezus leert hiermee dat we in ons leven verzoend met de ander moeten leven. Dat we vriendelijk met de ander moeten omgaan. Zo niet, dan zal onze medemens eens onze aanklager worden (vs. 25,26).

Vooruitblik

Jezus’ ernstige woorden hebben alles te maken met het komende Koninkrijk van Hem. Het Koninkrijk waar alleen liefde heerst. Als je bij dit Koninkrijk hoort, moet je je hier oefenen in die liefde die komt. Wie gelooft dat de hemel dichtbij is, leert anders omgaan met z’n naaste.

Juist mensen die dit geloven, zien zichzelf schuldig aan dit liefdegebod van Jezus. Ze komen er alles aan te kort. Met die liefdeloosheid komen ze tot Jezus om verzoening. Niet één keer, maar steeds weer. Ze geloven dat er in Jezus verzoening is. Ook voor deze zonde. Ja, voor ál hun zonden.

Om dit geloof is het Jezus te doen. Daar worden we zelf niets mee, maar zo wordt Hij alles voor ons.

Dan zeggen we: God zij geprezen voor Jezus Christus. Amen.