Bijbeluur 17-9-2023 : 'Dankbaarheid' n.a.v. Genesis 8 : 15 - 22
Dankbaarheid
Genesis 8:15-22
15 Toen sprak God tot Noach, zeggende:
16 Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u.
17 Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
18 Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem.
19 Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.
20 En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen op dat altaar.
21 En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
22 Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.
Vragen:
- Heb je opmerkingen/vragen n.a.v. de toespraak over het thema ‘Dankbaarheid’ of over het Bijbelgedeelte?
- Waarom is ‘verwachten’ in de Bijbel zo belangrijk?
- Horen belofte en vervulling in de Bijbel altijd bij elkaar?
- Herken je de spanning tussen deze twee ook in je eigen leven?
- Hoe kreeg het dienen van God bij Noach ‘handen en voeten’?
- Welke les trek je voor jezelf hieruit?
- In het Nieuwe Testament worden geen bloedige offers meer gebracht.
- Welke offers nog wel?
- Wat zijn de belangrijkste ‘plichten’ van de dankbaarheid? Zie ook onderstaande 2 Bijbelteksten:
1 Petrus 2:5
Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.
Romeinen 12:1
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.