Een gebed voor de koning - Psalm 72:1
Samenvatting toespraak zondagmorgen 28-4-2019. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman.
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl www.bijsimondelooier.nl
Thema: ‘Een gebed voor de koning’ n.a.v. Psalm 72:1
Gisteren was het Koningsdag. De verjaardag van onze koning. We feliciteren hem van harte met zijn verjaardag en wensen hem Gods zegen toe. Daarom denken we vanmorgen met elkaar na over de koningspsalm 72. De tekst is Psalm 72:1. Ons thema verdelen we in drie aandachtspunten.
1) De aanspraak van dit gebed; 2) De inhoud van dit gebed; 3) De verhoring van dit gebed.
1) De aanspraak van dit gebed
Psalm 72 is gemaakt door koning David. David was de tweede koning van Israël. Hij regeerde van 1011-971 voor Christus. David schrijft deze psalm aan het eind van zijn leven. Een veelbewogen leven ligt achter hem. Nog even en hij zal zijn koninklijk ambt overdragen aan zijn zoon Salomo.
Voor Salomo maakt hij deze psalm. Tegelijk profeteert hij over Koning Christus.
David weet als geen ander wat het ambt van koning inhoudt. Hij weet ook dat hij zijn ambt van God ontvangen heeft. We bidden en hopen dat koning Willem-Alexander dat ook weet en belijdt.
David benadrukt in deze psalm kort en krachtig van wie zijn verwachting is. Daar heeft hij niet veel woorden voor nodig. Slechts twee: O God. David kent God met zijn hart. Met zijn hele leven.
David weet wie hij in zichzelf is en blijft voor God, zondaar. David weet ook dat God in Christus genadig voor hem is. David weet geen andere Helper. Vandaar: O God.
Het woordje ‘O’ gebruiken wij niet zoveel. Vaak als we blij zijn of schrikken. In ieder geval gebruiken we het woordje ‘O’, als er iets speciaals aan de hand is. Zo ook bij David.
Het woordje God, hoor je meer dan je lief is. Het wordt door ongelovigen en gelovigen te pas en te onpas gebruikt. Ik denk dat er niet één woord is dat meer misbruikt wordt dan dit woord.
Geen woorden meer
Misschien heb jij geen woorden meer om te bidden. Je bent teleurgesteld in mensen en in jezelf.
Meer dan eens. Je bent als het ware geestelijk burn-out.
Als dat zo ligt, bidt dan maar met David mee. Het hoeft geen lang gebed te zijn. Begin maar met:
O God. Misschien heb je niet meer te bidden. Laat het dan daar bij. Maar doe het alsjeblieft.
Misschien is er een ander die teleurgesteld is in God. Tegenslag op tegenslag was en is er.
Misschien tegenslag in je relatie, met je kinderen, in je werk etc. Vragen stapelen zich op.
Ook je vragen over het godsbestaan stapelen zich op. Is dat nu een God van liefde?
Als het zo moet, hoeft het van mij niet meer. Zo ver kan het komen. Heel begrijpelijk.
Asaf, de schrijver van de volgende psalm, had er ook last van. Lees het maar eens. Hij bevond zich in een diepe geestelijke crisis. Wat deed hij? Ondanks alles ‘gooide’ hij het eruit voor…God.
Volg zijn voorbeeld en ervaar dat God ook van jou afweet.
Als we naar een bruiloft gaan, trekken we over het algemeen onze beste kleren aan. Bij God hoeft dat niet. Je mag komen in je ‘werkkleren’. Ook al zitten er ‘gaten’ in van Godsvertwijfelingen. Bid maar, ook al wil en kun je het niet. Bid toch het zondaarsgebed: O God, wees mij zondaar genadig.
2) De inhoud van dit gebed
In onze vertaling is deze inhoud slechts twaalf woorden. Dat is niet veel. David begint met: geef.
Dit is een ‘geef’ van iemand die geen rechten meer heeft. David houdt een lege hand op bij God. Totaal afhankelijk van God. Zoals dak – en thuislozen soms hun hand ophouden en afhankelijk zijn van passanten. Dat is trouwens een eigenschap van kinderen van God. Die zijn afhankelijk gemáákt.
Wat moet God dan geven? David vraagt om twee dingen: Om Gods rechten, je mag ook zeggen: Gods wetten en om Gods gerechtigheid. Twee zaken die ook onze koning nodig heeft.
David vraagt of zijn zoon Salomo naar Gods wetten mag regeren. Of Salomo ervoor bewaard wordt met een ‘dubbele agenda’ te regeren. Dat zijn ja, ja en zijn nee, nee is. Dat de mensen op hem aankunnen. Vooral dat hij de Heere zal liefhebben. Dat zijn regering tot eer van de Heere zal zijn.
Het gaat David er ook om dat Salomo Gods gerechtigheid op het oog heeft. Dat de Heere het middelpunt van al zijn doen en laten zal zijn. Dat Salomo een afspiegeling van de Heere mag zijn.
Dat hij mensen oproept tot bekering en geloof. Daar heeft God recht op. Dan wordt Hij verheerlijkt.
Samengevat: het gaat bij Uw rechten en Uw gerechtigheid om Gods eer en heerlijkheid.
Het heden ligt in het verleden
Deze woorden van Willem Bilderdijk (1756-1831) hebben ons iets te zeggen. Laten we ze dit keer maar letterlijk opvatten. Het zou toch bijzonder zijn als onze koning vanuit het heden kijkt naar het verleden. Naar zijn voorgeslacht. Mensen die niet zonder de Heere konden leven. Die naar de regels van de Bijbel wilden regeren. Die Gods eer voor ogen hadden.
Als onze koning wat dat betreft het verleden in praktijk brengt, is er zegen te verwachten. Dan wordt, als het Gods wil is, de geestelijke crisis opgelost.
Als de ‘regering’ van onze koning echt gericht is op Gods eer, is er zegen te verwachten. Dat kan de Heilige Geest zegenen. Dan zál er een nationale bekering en berouw komen. Dan zúllen er komen tot het ware geloof in de Heere Jezus.
Persoonlijk
Nu even persoonlijk. Leef jij al naar Gods wetten? Niet om er de hemel mee te verdienen. Maar alleen omdat je Gods eer in het oog hebt gekregen. Weet jij wat het is tot berouw en inkeer te zijn gebracht? Dan geldt op een andere manier dat het heden in het verleden ligt. Dan zul je er alles aan doen om zonden van het verleden in het heden te bestrijden. Dan is jouw leven nu een zichtbaar getuigenis van de liefde die je hebt tot de Heere Jezus. Jezus is dan jouw Koning.
3) De verhoring van dit gebed
Psalm 72 is geen mooie droom gebleven. Het is verhoord. In de Bijbel staat dat de jonge Salomo God bad om wijsheid bij zijn ambtsaanvaarding (1 Koningen 3:1-15). Salomo dacht groot van God en klein van zichzelf. Dat is altijd een eigenschap van alle kinderen van God.
Het gebed van David is ook een gebed over de ‘toppen van de eeuwen’ heen. Waarom? Omdat het een profetische inhoud had. Het is verhoord in de komst van de grote Zoon van David, Koning Jezus.
Al zal het nog honderden jaren duren voordat Hij geboren wordt. Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid (vers 17). Dit komt overeen met wat de engel Gabriël tot Maria, de moeder van Jezus zei. ‘Deze zal groot zijn (…) Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn’ (Lukas 1:32,33).
Volmaakte koningen zijn er nooit geweest en zullen er nooit komen. Nooit zal er een koning zijn die Gods wetten volmaakt houdt. Die gaat voor de eer van de Heere. Ook onze koning Willem-Alexander is niet volmaakt. Volmaakt is alleen Koning Jezus. David wijst met een profetische blik naar Hem.
Eerst vernedering, dan verhoging
De Heere Jezus heeft tijdens Zijn verblijf op aarde gesproken over Zijn Koninkrijk. Velen trekken achter Hem aan. De leiders zijn zelfs bang voor een revolutie. Maar als de mensen Hem koning willen maken, trekt Hij Zich terug (Johannes 6:15). Waarom? Omdat het voor Hem nog geen tijd is om koning te worden.
In het leven van Jezus zie je hetzelfde als in de geschiedenis van het Joodse volk. Eerst kwam de priester, daarna de koning. Alleen Melchizédek is een uitzondering (Genesis 14:18).
Als Priester moest Jezus eerst de relatie met God in orde maken die wij verbroken hebben. Als Priester offerde Hij Zichzelf daarom op aan het kruis. Tegelijk kwam toen iets van Zijn Koning-zijn naar voren. Boven Zijn kruis hing een bord met opschrift: ‘Deze is Jezus, de Koning der Joden’ (Mattheüs 27:37). Het was spottend bedoeld en toch was het waarheid.
Als je het leven van Jezus nagaat, zie je twee bewegingen. Eerst vernedering, dan verhoging.
Zijn geboorte, lijden, sterven en begrafenis is vernedering. Zijn opstanding, hemelvaart, regering als Koning en terugkomst is Zijn verhoging.
Als je onder Zijn regering komt, zie je ook twee bewegingen. Vernedering en verhoging. Dit is vaak een doorgaande lijn. Je gaat steeds meer ervaren Zijn Koning-zijn in jouw leven.
Koning Jezus
Koning Jezus wil ons regeren door Zijn ‘rijkswetten’. Dat zijn Zijn Woord en Geest. Door die wetten roept Hij hen die Hem al kennen op, Zijn rechten en Zijn gerechtigheden in praktijk te brengen.
Hij zegt tot ons: leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart (Mattheüs 11:29).
Laat je door Koning Jezus regeren en heb vrede.
Bid dat onze koning zich mag laten regeren door Koning Jezus. Dan is er landszegen te verwachten.