Stéfanus’ ontslapen in Jezus - Handelingen 7:59-60

Samenvatting toespraak zondagmorgen 7-7-2019. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘Stéfanus’ ontslapen in Jezus’ n.a.v. Handelingen 7:59-60

‘Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over’, is een bekend spreekwoord. 
Dit geldt volgens de Bijbel vooral de dingen van het geloof. Het geloof heeft je geraakt of juister gezegd: God heeft je aangeraakt. Hij maakte jou een gelovige. Daar leef je nu uit. Het gaat door je heen. Hoe meer geloof God geeft, hoe minder je op jezelf bent gericht. Je gaat het steeds meer bij Hem zoeken. Zo is het ook met Stéfanus, de eerste martelaar die voor God, voor Jezus stierf. 
Vorige week hebben we gehoord van zijn geloof, hoop en liefde. Hij is daar vol van. En dat moet eruit. We gaan met deze geschiedenis verder.

De vijandschap van de rechters 
Stéfanus is door de Griekse Joden voor de rechtbank gesleept. Waarom ook alweer? 
Hij beschuldigt deze mensen ervan dat ze de Geest van God weerstaan, Jezus hebben vermoord en de wet niet houden. Deze beschuldigingen nemen ze niet. Ze worden woedend. Maar het innerlijk van Stéfanus is vol van God en daar loopt zijn mond van over. 
Hij gaat opnieuw spreken over de Zoon des mensen, over zijn Jezus. En wat is het gevolg daarvan? De Bijbel spreekt in Handelingen 7:56 over ‘en hij’, dat is Stéfanus die vol van God is. 
Vers 57 zegt: ‘maar zij’, dat zijn de leden van het Sanhedrin. Die zijn tegen God en Stéfanus. 
Wat een tegenstelling! 

De rechters zijn vol van vijandschap en daar loopt hun mond van over. Ze willen niets van Jezus horen, ze doen hun vingers in de oren en overschreeuwen Stéfanus. Ze sleuren hem de rechtszaal uit en slepen hem buiten de stad. Ondanks hun woede willen ze de wet niet overtreden. 
De wet zegt dat een godslasteraar buiten de stad moet worden gestenigd (Leviticus 24:14).  
En de wet willen ze houden. Ze vergeten echter het belangrijkste van de wet n.l. de liefde.
Dat kan dus samengaan. Denken iets goeds te doen en intussen het niet te doen omdat de liefde ontbreekt. Dan zijn we net als de Farizeeën in Jezus’ dagen.    

Als ze op de plaats van de terechtstelling zijn gekomen, doen de getuigen hun jassen uit. 
Ze leggen hun jas neer voor een jonge student in de theologie. Ze pakken stenen op en gooien ze naar Stéfanus. Hier gaat in vervulling wat Jezus Zijn discipelen had gezegd: ‘Indien ze Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen’ (Johannes 15:20). 
Ook Jezus is als een godslasteraar vervolgd en gekruisigd. Ook Hij is buiten de stad onrechtvaardig, onterecht gedood. Maar Hij stierf niet voor Zichzelf, maar voor Zijn kinderen. 
Wat zijn dat voor mensen vanuit zichzelf? 

Geen haar beter
Niemand wil vanuit zichzelf luisteren naar het Evangelie van Jezus Christus. Waarom niet? 
Dat Evangelie vertelt ons eerlijk dat wij Jezus nodig hebben om gered te worden. Dat betekent dat we buiten Jezus door eigen schuld verloren zijn. Dat strijkt ons tegen de haren in. Kom nu, ik verloren? 
Ik een vijand van Jezus? Hoe kun je dat zeggen? Ik ben één en al liefde. Trouwens, wat moet ik met Jezus doen en Hij met mij? Wat een verzet komt er dan boven. 

De Heere Jezus zal ervoor zorgen dat zulke vijanden aan Zijn kant komen. Ze zullen het gaan erkennen: ik ben net zoals deze mensen van de rechtbank. Vol vijandschap. 
Hun vraag wordt: ‘hoe kom ik hier vanaf’? Hier is maar één oplossing voor: Hij moet dat Zelf wegnemen. En Hij neemt de vijandschap en het ongeloof weg. Zo is het met de stenigers van Stéfanus niet gegaan. Ze gaan en blijven gooien. Ondanks dat ze het gebed van Stéfanus horen. 

Het gelovig gebed van Stéfanus
Opnieuw komt er uit de mond van Stéfanus, waar zijn hart vol van is. Hij bidt tot zijn Jezus: ‘Heere Jezus, ontvang mijn geest’. Hij heeft zojuist gezien: deze Jezus staat gereed om zijn geest, zijn ziel te ontvangen. Boven het gekletter van de stenen klinkt hier een belijdenis in de vorm van een gebed. 
Hij laat zijn belagers horen dat dit de enige Naam is, waardoor we moeten zalig worden. 
Een ieder die die Naam aanroept, zal zalig worden (Handelingen 2:21). 

Stéfanus heeft het in zijn leven geleerd wat het betekent bij Jezus te horen. Deze Jezus heeft hem altijd geholpen. Hij is ervan verzekerd dat Hij dat ook nu zal doen. Stéfanus bidt hier als overwinnaar. Zijn innerlijk geeft hij over aan Jezus. Wat een geloof! Temidden van de stenen en de haat is hij er zeker van dat Jezus hem zal bijstaan. 
Stéfanus volgt hier het voorbeeld van de Heere Jezus. Ook Hij heeft bij Zijn sterven aan het kruis geroepen: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest’ (Lukas 23:46). 

Praktijk
Wat Stéfanus de mensen in zijn preken geleerd heeft, brengt hij nu zelf in praktijk. 
Wat is dat dan o.a.? Dat het goed is om de Heere te dienen. Dat het zo’n rust geeft in leven en sterven om je te bekeren tot God. In alle omstandigheden heb je dan een adres waar je met al je zorgen terecht kunt. Vooral met onze grootste zorg: hoe leer ik God weer kennen, hoe word ik met God verzoend? 
Of is dat jouw grootste zorg nog niet? Dat is dan zeer zorgelijk! Dan dring ik er ernstig op aan, om er alles aan te doen om dát jouw zorg te laten worden. Roep tot God! 

Zichtbaar en hoorbaar
Tot nu toe stond Stéfanus rechtop. Dan gaat hij zichtbaar zijn geloof tonen: ‘en vallende op de knieën’ Dit is geen vallen geweest door zwakheid, maar dit vallen is een daad geweest. Hij knielt neer om te bidden. Met een krachtige stem gaat hij hier bidden. Voor wie? Voor zijn vijanden! ‘Heere, reken hun deze zonde niet toe!’

Wat is Stéfanus gehoorzaam aan het Woord van God, de Bijbel. ‘Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Zegent hen die u vervolgen; zegent en vervloekt niet’ (Romeinen 12:12 en 14) Ook in dit gebed volgt hij Jezus. Ook Hij bad voor Zijn vijanden (Lukas 23:34). 
Dat dit gebed van Stéfanus verhoord is, zal later blijken. Saulus die op de kleren van de stenigers moet passen, is later door de Heere bekeerd. Als Stéfanus dit geloofsgebed gebeden heeft, sterft hij. 

Euthanasie
Biddend voor zijn vijanden, ontslaapt hij. Stéfanus, de man vol van de Heilige Geest, ontslaapt in de Heere. Dat woord ‘ontslapen’ wijst op een zachte dood. Dit is werkelijk: euthanasie. 
Men wil dan wel beweren dat euthanasie een zachte, pijnloze dood is, maar de Bijbel leert ons wat de echte euthanasie is: het ontslapen in Jezus. 
Hij wordt verpletterd onder de stenen, maar God geeft hem een zachte dood. Hij slaapt in. 
Vanuit het gekletter van de stenen en de schreeuwende massa, mag hij naar de juichende schare in de hemel. Hij mag daar direct naartoe. Niet een soort tussenstand van een vagevuur tussen de aarde en de hemel, nee hij mag direct naar zijn Jezus. Nu mag hij Jezus zien. 

Naar huis
Er wordt wel eens gezegd: hij of zij is eindelijk thuis gekomen. Nu, dit geldt ten volle voor Stéfanus. 
Hij is thuis. Wat heeft hij daar in zijn leven naar uitgezien. Hij verlangde naar huis. 
Verlang jij ook naar ‘huis’? Als dat echt waar is, dan weet je dat je hier op aarde niet thuis bent. Vroeger voelde je je hier thuis. Maar God zorgde ervoor dat je je steeds minder thuis ging voelen. 
Je leven werd en is gericht op het Vaderhuis. Je bent een vreemdeling op aarde geworden. 
Dat betekent niet dat je wereldvreemd bent. Maar je leeft niet meer naar het ‘schema’ van de wereld. Dat is te zien en te horen. Te zien aan je uiterlijk en te horen in bijvoorbeeld je muziekkeuze. 

Toch gebeurt het ook dat je je hier weer thuis voelt. Helaas! Oude gewoontes komen weer boven drijven. Je reispas is dan verlopen. Hij moet vernieuwd worden. Je voelt het in zulke ogenblikken: 
ik moet opnieuw bekeerd worden tot de Heere. Je gebed om bekering wordt weer vernieuwd. 
Bekering ligt vanuit God gezien vast, toch hebben Gods kinderen een dagelijkse bekering nodig.  

Ken jij de God van Stéfanus nog niet? Zoek Hem dan voordat het te laat is. Hij deelt nog graag Zijn liefde aan vijanden uit. Dan ontvang je iets van het ware geloof, de vaste hoop en de vurige liefde zoals Stéfanus die had ontvangen. 
Alleen met deze drie reispassen kun je de reis voortzetten naar het Vaderhuis hierboven. 
/Alleen deze drie, die toch één zijn, geven toegang om Jezus’ wil.