Elía - 1 Koningen 17:1.

Samenvatting toespraak zondagmorgen 25-8-2019. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘Elía’ n.a.v. 1 Koningen 17:1.

Sommige mensen schrijven geschiedenis. Ook de Bijbel kent zulke personen. Eén daarvan is de profeet Elía. De komende tijd gaan de toespraken over hem. Deze eerste toespraak over hem is een inleiding. We luisteren naar 1) de persoon van Elía 2) de tijd van Elía en 3) de boodschap van Elía.

1) De persoon van Elía. 
Als er iemand is in de Bijbel die zo uit de lucht komt vallen dan is het Elía wel. 1 Koningen 17 valt met de deur in huis: En Elía, de Thisbiet, van de inwoners van Gilead. 
En Elía (…). Nooit eerder is hij in de Bijbel genoemd. We weten niets van zijn jeugd, van zijn vader en moeder, van zijn opleiding. Zoals hij aan het eind van zijn leven naar de hemel is opgevaren, zo komt hij ook ineens uit de hemel neer. 
Elía wordt hier genoemd de Thisbiet, van de inwoners van Gilead. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat hij daar woonde. Dat kan. Oorspronkelijk betekent dit ook dat hij daar vandaan kwam toen hij zijn boodschap aan koning Achab bracht. We weten dus ook niet helemaal zeker waar hij precies woonde. Dit maakt het raadsel rond zijn persoon alleen maar groter. 
Elía’s naam betekent: Mijn God is de HEERE. Elia bracht zijn naam in de praktijk.  
Ondanks zijn plotselinge verschijning en zijn mooie naam, is Elia ook een gewoon mens geweest. 
De apostel Jakobus zegt dat het een mens was als wij. (Jakobus 5:17). Ook hij had zijn fouten en tekortkomingen. Hij kende zelfs moedeloze buien. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij een periode gehad heeft van burn-out. Niets menselijks was hem vreemd. 
Johannes de Doper wordt in het Nieuwe Testament vergeleken met Elía. Hij handelde in dezelfde geest en kracht als Elía (Mattheüs 11:14; Lukas 1:17).

Het gaat niet om de prediker, maar om de boodschap.
Waarom weten we zo weinig van de achtergrond van Elía? De Heere wil niet dat wij van Elía een heilige maken. Als persoon moet hij wegvallen. Zijn betekenis ligt in zijn boodschap. Zoals met zijn evenbeeld in het Nieuwe Testament, Johannes de Doper. Die wees elk onderzoek naar zijn persoon van de hand. Hij antwoordde de nieuwsgierige vragers: wil je weten wie ik ben? Ik ben de stem van de roepende in de woestijn (Johannes 1:23). 
De betekenis van Elia’s naam was al een aanklacht tegen het volk van Israël. Goddeloosheid was schering en inslag. In die omstandigheden wordt Elía ineens in het licht gezet. Hij wordt door de Heere gestuurd als een levend protest tegen het nationale verval. 
Met zijn naam wil Elía zeggen: koning en volk, jullie hebben de Heere verlaten, maar mijn God is de HEERE. Daar zijn mijn naam en mijn leven getuigen van. Elía was uit genade een man uit één stuk. 

Wij hebben in onze dagen profeten nodig als Elía.
Mannen die uitkomen voor de naam en de zaak van de Heere God. Mannen met een ijzeren wil. 
Die zich door dik en dun in dienst stellen van de levende God. Die een getuige van Hem zijn. 
Die waarschuwen voor de komende oordelen van de levende God. Zulke mensen hebben we nodig in de kerk, de regering, in ons land en de gezinnen. Mensen die niemand ontzien en de waarheid eerlijk laten horen. De waarheid zoals Johannes de Doper, het evenbeeld van Elía bracht: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Mattheüs 3:2). Een nationale oproep tot bekering. 
Wij hebben mensen nodig die in naam en daad laten uitkomen: Mijn God is de HEERE. Hij is mijn HEERE geworden door het verlossende werk van de Heere Jezus. Mannen en vrouwen die zeggen: Zijn kracht wordt in mijn zwakheid volbracht. Van zichzelf zijn dit geen geestelijke hoogvliegers. 
Ze verwachten alles van de Heere.

2) De tijd van Elía. 
We hebben er al iets van gezegd. De Israëlieten hadden de Heere massaal verlaten. Koning Achab was het volk daarin voorgegaan. 
Wie was koning Achab? Hij regeerde van 875-854 voor Chr. over het tienstammenrijk en had zijn residentie te Samaria. Een plaats in het noorden van Israël. 
Er is niet één koning in Israël geweest die het bonter heeft gemaakt dat hij. Hij wilde niets meer met de godsdienst te maken hebben. Hij werd daarbij zeer beïnvloed door zijn vrouw, Izebel. Dat was een dochter van Eth-Baäl, de koning van het heidense volk der Sidoniërs. 
De ellende van de zogenaamde gemengde huwelijken komt daarin duidelijk naar voren. 
In het geboorteland van Izebel werden de afgoden Baäl en Astarte gediend. Baäl was de mannelijke zonnegod van de natuurdienst. Astarte of Venus was de maan, de vrouwelijke godin van de nacht. 
Mooie bossen waren voor haar aangelegd. Daarin kwamen de mensen samen om zich in zinnelijke lust en onreinheid uit te leven. Te vergelijken met (de huidige) parenclubs. 


Dit soort praktijken had Izebel onder goedkering van haar man ook in Israël ingevoerd. Er werd zelfs een tempel voor Baäl gebouwd. De Baäldienst werd rijksgodsdienst.
Elía trad dus op in een tijd van zedeloosheid en normloosheid. Kort gezegd: een goddeloze tijd. 

De tijd van Elía kunnen we spiegelen aan onze tijd.
Als je het nieuws bijhoudt, zeg ik je met bovenstaande zin niets nieuws. Ook wij leven in een zeer goddeloze tijd. Een tijd van moord, liegen, bedriegen en overtredingen van het 7e gebod. Alles moet kunnen met alle gevolgen van dien. De maatschappij verloedert in snel tempo. 
Elía bij Achab. De kerk bij de regering. Laten de kerken de handen ineen slaan. Het kabinet geeft eerlijk toe de kerken nodig te hebben in alle problemen rond jongeren etc. etc. 
De kerk bij de regering, ook met een duidelijke boodschap. Niet met een zoetsappige, maar met een eerlijke boodschap.   
Wat een mogelijkheden voor evangelisatie liggen hier. Laten we anderen in liefde wijzen op het komende gericht van God over alle goddeloosheid. Maar ook over Zijn genade in Christus.
In deze (onreine) tijd kunnen we de boodschap nog doorgeven van Koning Jezus: ‘zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien’ (Mattheüs 5:8). Wat een waarschuwing: die dus niet rein van hart zijn, die zich niet bekeren, zullen eeuwig omkomen. De nationale oproep tot bekering en geloof is hoog nodig.   

3) De boodschap van Elía. 
Ineens staat Elía daar voor Achab. Achab: jij denkt dat Baäl koning is, maar de HEERE is koning. 
Hij regeert alle dingen. Zelfs het weer. Dat laat ik je nu horen.
De profeten zeiden in de regel: ‘Zo waarachtig als de Heere leeft’. Ditmaal is de boodschap uitgebreider. ‘Zo waarachtig als de HEERE de God van Israël leeft’. Elía laat Achab voelen dat de Heere Zijn volk nog niet vergeten is. Ondanks alle goddeloosheid. 
Het ergste is als de Heere een land of mensen overgeeft aan alle goddeloosheid. Als er geen waarschuwende stem meer klinkt. 
Elia laat duidelijk horen wie hij dient: ‘voor Wiens aangezicht ik sta’. Met andere woorden: Achab, jij trekt je niets meer aan van de God van je voorgeslacht. Maar ik ben Zijn knecht en mag Hem dienen en liefhebben. In Zijn Naam kondigt Elía een droogte aan (vers 1). 
Geen druppeltje regen en dauw zal er zijn. Het zal pas weer gaan regenen als Elía erom zal bidden. Het is overigens opmerkelijk dat de apostel Jakobus zegt dat Elía een gebed bad dat het niet zou regenen. Vervolgens regende het drie en een half jaar niet (Jakobus 5:17). 
Elía zegt bewust niet hoeláng deze droogte zal duren. Elía zegt: ‘deze jaren’. Dat maakt het des te onzekerder. Wij weten dat het drie en een half jaar geduurd heeft. Stel dat Achab dat van te voren al had geweten. Dan had hij kunnen denken: die drie en een half jaar komen we ook wel weer door. 

Elía is een voorbeeld van Jezus Christus.
Waarom? Elía had gezegd dat er geen regen zal vallen, dan naar zijn woord. We zullen horen dat het verlossende woord is gekomen toen het volk erkende dat de HEERE God is. 
Elía was een tussenpersoon tussen God de Vader en Israël. Zo is Christus de Tussenpersoon, de Middelaar, tussen God en zondige mensen. Voor hen die erkennen dat ze elk druppeltje (geestelijke) regen of dauw verspeeld hebben door hun zonden. Het is alleen naar Zijn Woord dat zulke mensen met het water van geestelijke zegeningen worden natgemaakt. Dat zijn tranen van droefheid naar God én tranen van blijdschap in de Heere. 
Ken je dit nog niet? ‘Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade’ (Hebreeën 4:16). Waarom? Want Hij (Christus) kan volkomen zalig maken die door Hem tot God gaan (Hebreeën 7:25). In vrijheid mag je door het gebed tot Christus gaan. Hij ziet ernaar uit zondaren te ontvangen.