Elía bij de beek Krith - 1 Koningen 17:2-7

Samenvatting toespraak zondagmorgen 1-9-2019. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘Elía bij de beek Krith’ n.a.v. 1 Koningen 17:2-7

Vorige week hebben we gehoord wie Elía was en dat hij in een goddeloze tijd leefde. In opdracht van de Heere laat hij aan Achab, de koning van Israël, weten dat het voorlopig niet zal regenen. 
Vandaag is het thema: ‘Elía bij de beek Krith’.  1) Elía verborgen; 2) Elía verzorgd en 3) Elía beproefd.

1) Elía verborgen. 
In de Bijbel staan veel voorbeelden waaruit blijkt dat de Heere voor Zijn kinderen zorgt. Ook in deze geschiedenis zie je dat duidelijk. Na de mededeling aan koning Achab dat het voorlopig niet zal regenen, moet Elia vertrekken. In opdracht van de Heere moet hij naar het oosten, naar de beek Krith bij de Jordaan. Waar die beek precies is geweest weten we niet, maar het was in ieder geval een afgelegen plek. Een soort niemandsland. Hij moest zich daar verbergen. Waarom? Elía had gezegd dat het pas weer zou gaan regenen als hij het zou zeggen. Koning Achab was dus geheel van Elía afhankelijk. Je kunt je het wel voorstellen: alles werd hoe langer hoe droger. Alles deed Achab eraan om Elía op te sporen. Als hij hem eenmaal gevonden had, zou Achab Elía ertoe kunnen overhalen om te zeggen dat het weer moest gaan regenen. Maar waar Achab ook zocht, hij kon Elía niet vinden. 
Dat was nu juist de bedoeling van de Heere. Daarom moest Elía zich verbergen in een ontoegankelijke wildernis. Waar slechts een smal beekje was. Op deze plek zal niemand hem zoeken. De Heere zorgde ervoor dat Elía voor de koning en voor de anderen onvindbaar was. 
Wat een diepe betekenis zit daarin. Elía kon in deze omstandigheden alleen het reddende woord spreken. Daardoor zou het oordeel van de droogte afgewend kunnen worden. Nu heeft God Elía verborgen en daarmee ook Zijn reddende boodschap van genade en verlossing. 

Als de Heere Zijn Evangelie bij een volk wegneemt, is dat een zwaar oordeel.
Natuurlijk zijn oorlog, natuurrampen en honger vreselijk voor een volk. Weet je wat veel erger is? 
Als God als straf Zijn verlossende woorden, Zijn Evangelie niet meer laat horen. Als dat van een volk weggenomen wordt. Het wordt nog erger als dat een volk niets interesseert. Dan wordt een volk aan de onverschilligheid overgegeven. Kerken lopen leeg, worden afgebroken of voor andere doeleinden gebruikt. Men denkt het Evangelie niet meer nodig te hebben. Daarbij verbergt God als het ware Zijn voorgangers. Ze zijn niet te vinden. Laat andere landen Nederland een baken in zee zijn. 
Zo kan het ook persoonlijk gaan. Die godsdienst en kerken? Allemaal niets. Zo verlaten ze de kerk. Het ergste is dat hen dat in het geheel niets interesseert. Men denkt de boodschap van het reddende Evangelie, van de genade in de Heere Jezus, niet nodig te hebben. Wees gewaarschuwd!
Hoe is het intussen met Elía? Hij gehoorzaamt gelijk. Zodra de Heere spreekt: ‘ga weg van hier’ gaat hij. Hij weet dat het volk Israël het oordeel wacht. Als een rechtgeaard profeet zou hij het volk daarvoor willen waarschuwen. Hij had kunnen zeggen: hoe moet het dan met het volk dat ik hartelijk lief heb? Zonder Uw Woord gaan ze verloren. Nee, hij gehoorzaamt direct de Heere. 
Wat een voorbeeld van geloofsgehoorzaamheid. Daarmee zie je gelijk een mooie trek van het ware geloof. Als dat geloof actief is, redeneert het niet. Het doet wat de Heere zegt. Je maakt geen bedenkingen en bezwaren. Je doet wat de Heere zegt in Zijn Woord. Ook al gaat dat tegen je eigen verwachtingen in. Als het ware geloof niet actief is, als het maar een beetje suddert, dan maakt het duizend en één bezwaren. Weet je wat echt geloven is? Ogen dicht en oren open en luisteren wat de Heere in Zijn Woord zegt. Daarbij je totaal afhankelijk weten van de Heilige Geest.           

2) Elía verzorgd. 
Elía is niet teleurgesteld in zijn God. Daar in dat barre oord verzorgde de Heere Elía op een voortreffelijke en wonderlijke manier. Elía is daar naar toegegaan op het beloftewoord van de Heere. Wat was die belofte? ‘het zal geschieden dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen’. Met dat Woord is hij op pad gegaan. Nooit kan het geloof teveel verwachten; want het geloof is een vaste grond van de dingen die men hoopt en een bewijs van de zaken die men niet ziet (Hebreeën 11:1). Uit het geheel van de geschiedenis weten we dat Elía daar minstens zes maanden is geweest.  Elke dag zorgde de Heere dat er weer water was in dat beekje. Wat een wonder. Bij droogte, droogt een rivier het laatste uit en een nietszeggend beekje eerst. 
Hier gebeurt dat niet. Het water in de beek blijft stromen ondanks de droogte. Dat is het eerste wonder. Het tweede wonder is dat er twee keer per dag brood en vlees wordt gebracht door raven. 
’s Morgens en ’s avonds komen ze aanvliegen met het voedselpakket voor Elía. Waar ze het in die tijd van hongersnood vandaan haalden? Alleen de Heere weet dat. Elke dag kwamen ze weer. 

Wat een wonderen. Het wonder wordt nog groter omdat het raven zijn. Onreine, vleesetende roofvogels. Vogels die door hun eigen vraatzucht zelfs hun jong in het nest vergeten. 
Elía kreeg elke dag precies genoeg. Niet teveel, niet te weinig. Wat een verzorging voor Elía. Zo was het ook met het volk Israël tijdens de woestijnreis. Elke dag werden ze verzorgd met vlees en brood.  

Wat leerde Elía in die wildernis zijn afhankelijkheid van de Heere diep kennen. Hij werd in leven gehouden door de Heere. Zowel geestelijk als lichamelijk. Geestelijk: die raven waren voor hem het bewijs dat de Heere Zijn Woord houdt. Steeds als ze weer kwamen met brood en vlees, werd Elía aan de belofte van de Heere herinnerd. Hij werd dan geestelijk versterkt. Hij werd door die raven ook lichamelijk in leven gehouden. Zonder brood en vlees zou Elía alle lichamelijke krachten verliezen. 
Elía wist één ding zeker: God is getrouw. Zijn plannen falen niet. Hij houdt getrouw Zijn Woord.     

Wij moeten tot het religieuze leven worden gebracht door het wonder van Gods genade.
Juist Gods kinderen ervaren dat. Ze hebben ervaren en ervaren het nog steeds dat ze geen greintje geestelijk leven vanuit zichzelf bezitten. Ze worden steeds afhankelijker van de Heere en Zijn beloftewoord. Dat Woord waarin de Heere belooft dat een ieder die in Hem, dat is Jezus Christus, gelooft, niet beschaamd zal worden (Romeinen 9:33 en 10:11). Elía had niets om zich op de been te houden. Zo hebben Gods kinderen van zichzelf niets om zich geestelijk op de been te houden. 
Ze gaan het steeds sterker ervaren dat de Heere Jezus het geestelijke Brood en Water is. 
Dát Evangelie kunnen ze zowel ’s morgens, ’s middags als ’s avonds lezen. De Heilige Geest  zorgt ervoor dat ze dit geestelijke Brood en Water ontvangen. De Heere laat Zijn kinderen geestelijk niet verhongeren.    
Zoals de Heere Elía afhankelijk hield, zo houdt de Heere Zijn kinderen afhankelijk. Ze krijgen niet teveel geestelijk voedsel. Dan worden ze onuitstaanbare geestelijke hoogvliegers. Ze krijgen ook niet te weinig. Daardoor zouden ze moedeloos worden. Ervaar je dat je geen greintje geestelijk leven bezit? Begeef je dan naar de Bron van leven: de Heere Jezus. Interesseert jou al die godsdienst niets? Wees dan gewaarschuwd. Zonder Jezus te kennen ga je voor eeuwig verloren. Nu kun je Hem nog leren kennen. Hij wil van vijanden van Hem, vrienden maken. Bekeer je tot Hem. Dat is zalig.

3) Elía beproefd. 
Elía mag daar ‘vele dagen’ genieten van de rust en van het wonder dat de Heere hem verzorgt. 
Maar wat gebeurt er? De beek begint uit te drogen. Elía ziet het voor zijn ogen gebeuren. Langzaam maar zeker wordt het waterstroompje van de beek smaller. Je kunt wel raden wat er in zijn gedachten is omgegaan. Hij was ook een mens van vlees en bloed. Hoe vast hij ook op God vertrouwde, hij zal toch wel eens met bezorgde blikken naar het beekje gekeken hebben. Misschien is hij wel aan het rekenen gegaan hoelang het nog duurde voordat het beekje helemaal uitgedroogd was. 
Zojuist zei ik dat de Heere Zijn kinderen geestelijk niet laat verhongeren. Dat wil niet zeggen dat het ware geloof nooit beproefd wordt. Dat gebeurt hier bij Elía. Wat doet hij? Gaat hij aan het werk om zoveel mogelijk water te verzamelen? Hij vertrouwt in deze geloofsbeproeving, dwars tegen de omstandigheden in, op God. Dit is een eigenschap van het ware geloof. Dat had Elía niet van zichzelf. Dat geldt tot de dag van vandaag. Daar is de genade van de wedergeboorte voor nodig.  

Wij kennen allemaal onze moeilijke tijden. 
Misschien herken je het wel. Je had niets te klagen. Alles ging op rolletjes. Totdat die tegenslag kwam. Je weet bijna niet meer rond te komen. Alles zit tegen. Tot zelfs het religieuze toe. 
Wat doe je dan? Nu komt het erop aan of je in deze omstandigheden op de Heere vertrouwt. 
Waarom maakt de Heere het soms zo moeilijk in het leven van mensen? Hij wil dat we alleen op Hem leren vertrouwen. Juist in die omstandigheden moeten we ons niet van God (nog verder) afkeren, maar Hem om uitkomst vragen. Hij wil ons maatschappelijk, maar vooral religieus helpen. Hij wil ons een kind van Hem maken. Zijn genade is geen smal beekje zoals bij Elía. Het is een zee vol water van de genade. Genade voor schuldige mensen. Weet je waarom er een zee van genade kan zijn? 
De Heere Jezus heeft aan het kruis ondraaglijke dorst geleden. Voor Hem was er zelfs geen smal beekje. Niets was er voor Hem. Waarom? De toorn van God over de zonden was op Hem. Hij moest en wilde betalen aan het recht van Zijn Vader. Weet je waar het op aan komt in ons leven? Dat we door het ware geloof deel krijgen aan dit kruisoffer van de Heere Jezus. Vanuit onszelf dorsten we naar de beekjes van het plezier van deze tijd. Deze beekjes drogen een keer op. Nu zegt de Heere: ‘O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren’ (Jesaja 55:1). Je mag bukken aan de wateren van genade. Schep en drink van deze wateren. Deze zee van genade droogt nooit op. ‘Zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven’ (Johannes 4:14). 

Volgende keer hopen we te horen dat Elía in zijn geloofsvertrouwen niet is teleurgesteld. Keer op keer hielp de Heere hem. 
Zo is het met allen die vast op Hem betrouwen. Ook al denken ze soms dat de zee van genade aan het uitdrogen is. Juist in die omstandigheden ervaren ze soms op het aller-onverwachts dat de rivier Gods vol water is (Psalm 65:10).