De barmhartige Heere en de opstandige Jona - Jona 4:1-5.

Samenvatting toespraak zondagmorgen 16-2-2020. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘De barmhartige Heere en de opstandige Jona’ n.a.v. Jona 4:1-5.

Er is een wonder gebeurd in Ninevé! Mensen hebben zich bekeerd en zijn tot geloof gekomen door de korte preek van Jona. We hoorden het vorige week. Daarna is Jona de stad uitgegaan. 

Hoe vergaat het Jona? 
Dankt hij de Heere voor de bekering en het geloof van de Ninevieten? Is hij blij dat z’n korte en krachtige preek deze uitwerking had? Niets van dat alles. Hij is verdrietig en gaat de stad uit (vers 1). 
Even tussen haakjes: Jona 4:5 moeten we lezen alsof het aan het begin van Jona 4 stond. (Kanttek.) 
Gaat Jona weer naar huis? Denkt hij: mijn taak zit erop? 
Nee, Jona zoekt een rustig plekje ten oosten van de stad op de heuvels. Hij gaat daar tegen een helling zitten. Hij maakt een soort tentje van bladeren om de zonnestralen tegen te houden (vers 5). 
Wil hij uitrusten van die ene intensieve preek? Want denk erom dat preken een mooie, maar ook een intensieve bezigheid is. Na een preek ben je leeg. Dus we kunnen ons voorstellen dat Jona even wil uitblazen. Niets van dat alles. Wat wil Jona dan wel? 
Hij wil zien hoe het zal aflopen met Ninevé. Op dit plekje heeft hij een mooi overzicht over de stad. Jona gaat tellen tot de veertigste dag. Dat was immers zijn boodschap geweest: ‘nog veertig dagen, dan zal Ninevé worden omgekeerd’. Dat wil hij zien. Ja, daar verlangt hij naar. 
In onze gedachten zien we hem zitten. Je hoort hem als het ware de dagen tellen: 4, 15, 26, 33, 38, 39 ,40. En… er gebeurt niets. De stad wordt niet verwoest. Er komt geen vijandig leger dat de boel kort en klein slaat. Er komt geen vuur en zwavel van de hemel zoals bij Sodom en Gomorra. 
Is Jona blij hierom? Een rechtgeaarde voorganger is blij als de oordelen, die hij in Gods Naam uitsprak, niet doorgaan? Bij Jona lezen we het tegendeel. Hij is niet blij, maar hij is erg kwaad en verdrietig dat de Heere de straf niet uitvoert. Hoe bestaat het, een voorganger die boos is omdat God de oordelen niet uitvoert. 

Toch lees ik iets positiefs van Jona: ‘en hij bad tot de HEERE’ (vers 2). Hij zoekt hulp bij de HEERE van Wie hij eerst gevlucht was. 
Bidden deed Jona niet toen hij nog in zijn land en aan boord van het schip was. Toen weigerde hij pertinent. Hij ging pas bidden toen hij in de walvis zat. 
Bidden wordt wel genoemd de geestelijke thermometer van de ziel. Deze ‘thermometer’ staat bij Jona nu in ieder geval hoger dan in het begin. 
Wat is de inhoud van zijn gebed? ‘Dit is precies wat ik dacht dat U zou gaan doen toen ik nog in mijn land was en U mij opdroeg hierheen te gaan. Daarom wilde ik vluchten naar Tarsis. Ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent. Vol van geduld en goedertierenheid en dat U berouw hebt over het kwaad en dat U bereid bent tot vergeving. Laat mij maar sterven HEERE, dat is beter dan nog langer te leven’ (vers 2,3). 

We schudden ons hoofd en we zeggen: die Jona toch. Hoe bestaat het! 
Laten we eens nagaan waarom Jona zo bidt. 
Eerst wijs ik op het rijke getuigenis dat Jona in zijn gebed van de Heere zegt. Inderdaad: de Heere is genadig en barmhartig, vol van geduld en goedertierenheid en berouw hebbende over het kwaad. Wat Jona hier zegt, zegt de HEERE van Zichzelf (Exodus 34:6). Jona houdt de HEERE Zijn eigen woorden voor. Dat mogen wij ook doen.   
De rechtvaardige God kan barmhartig zijn door en in Zijn Zoon Christus. Jona had dat ook ervaren in de vis. Ondanks dat Jona het niet verdiende, verloste de Heere Jona uit de vis. 
Maar waarom bidt Jona zo, was de vraag. Luister. 
In het begin van deze serie zei ik dat Gods zegeningen over Israël rijk waren. Ondanks de zegeningen bekeerden de Israëlieten zich niet. Als profeet wist Jona wat dit voor gevolgen zou hebben. 
Gods oordelen over de zonden van Israël zullen zeker komen. 
Jona zag steeds duidelijker van welke kant die oordelen zouden komen. Dat was van het machtige Assyrische rijk met de hoofdstad Ninevé. Dat Israël ingenomen zou worden door Assyrië, vond Jona vreselijk. Daar had hij zijn volk niet voor over. 
Jona vond het daarom niet erg dat de boosheid van Ninevé ‘opgeklommen was voor Gods aangezicht’ (Jona 1:2). Jona dacht: Laat ze nog even in die goddeloosheid. God zal de Assyriërs hiervoor straffen. Dan zullen ze Israël niet kunnen aanvallen. Stel dat ik daarheen ga en zij zich bekeren. Dan zullen ze Israël zeker binnenvallen als straf op de zonden van Israël. Wat Jona dacht is gebeurd. 
De Ninevieten hebben zich bekeerd. In Zijn grote barmhartigheid heeft God Ninevé niet verwoest. 
Het oordeel over Israël is jaren later gekomen. In 722 voor Christus is Assyrië Israël binnengevallen. Veel Israëlieten zijn toen gedood. Anderen zijn als gevangene meegenomen naar Assyrië.  

Kun je nu Jona’s gebed een beetje volgen? 
Hij ziet in gedachten de Assyriërs al aankomen en Israël aanvallen. Dat wil hij niet meemaken en daarom wil hij liever sterven dan leven. Jona is boos en levensmoe. 
Hieraan zien we waartoe boosheid kan leiden. Dan weten niet meer wat we zeggen. Dan worden we onbarmhartig en egoïstisch. 
Weet je wat hieruit ook blijkt? Jona heeft er moeite mee om het met God eens te worden. 
Wat een strijd kan dat geven om het met God eens te worden. Herken je dit? 
Zelfs na het wonder van de vis blijft Jona een zondaar in zichzelf. Toch is hij een waar gelovige.

Ik ontmoet mensen die zeggen een gelovige te zijn en bijna niet meer te zondigen. 
Dat is niet Bijbels. Juist Gods kinderen weten van de strijd tegen de zonden. Soms denken ze een zonde eronder te hebben en dan steekt alweer een nieuwe zonde de kop op. Het geestelijk leven van een kind van God is een doorgaande ontdekking aan zonden. Toch is de begeerte van een kind van God om zonder zonden voor de Heere te leven. Ze willen heilig voor de Heere leven. Dit ‘heilig -zijn’ hebben ze alleen door het geloof in Christus. 

Op het gebed van Jona komt antwoord van de Heere. 
Dat is opnieuw een bewijs dat de Heere barmhartig is. Opnieuw blijkt hieruit dat het boek Jona vol is van Gods barmhartigheid. Het is een antwoord in de vorm van een vraag. Dat doen wij ook wel eens. 
Een kind dat boos is en voor straf in z’n kamer zit, kan lang zeuren om aandacht. De aandacht kan dan uiteindelijk gegeven worden in de vorm van een vraag: waarom denk je dat je hier zit? Daarachter zit een verwijt. 
Zo ook hier. De Heere vraagt aan Jona: ‘Is uw toorn billijk ontstoken?’ ( vers 4).
Jona, heb jij recht om kwaad te zijn omdat Ik zo barmhartig ben tegenover de Ninevieten? Kijk eens naar jezelf. Als Ik jou om je zonden had moeten straffen, was je er allang niet meer geweest. 

Jona weet wie de Heere is, barmhartig en genadig. 
Toch verzet hij zich. Dat is een mens ‘ten voeten uit’. De Heere weet wie Jona is, eigenwijs en koppig. Dat is de zonde van Jona. Toch geeft de Heere antwoord. Dat is de Heere. Zo is Hij. Wat een geduld heeft de Heere met eigenzinnige en koppige mensen. Weet je waar dit geheim ligt? In de Heere Jezus Die tussen een vertoornd God en eigenzinnige zondige mensen is gaan staan. 
Wat een geduld had de Heere Jezus met opstandelingen. Hij gaf zelfs Zijn leven aan het kruis voor zulke mensen. Wat nodig is het dat je door de Heilige Geest je koppigheid leert beleven en belijden. Kom: belijd je koppigheid en bid om genade. Dan zul je het beleven dat Hij in Jezus de Barmhartige is en blijft. Het wonder van genade wordt dan om Jezus’ wil in je leven steeds groter. 
Zoek deze barmhartige en genadige HEERE of zoek deze zegeningen dieper te leren kennen.