Levenslessen voor Jona - Jona 4:6-11

Samenvatting toespraak zondagmorgen 23-2-2020. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘Levenslessen voor Jona’ n.a.v. Jona 4:6-11

Vorige week hoorden we hoe Jona op een heuvel vlakbij Ninevé aan het aftellen was. Hij hoopte dat God het oordeel over Ninevé zou uitvoeren. Er gebeurt echter niets na de veertigste dag. Daar werd Jona ontzettend boos om. De Heere liet hem merken dat hij onterecht boos was. Dat was een les voor Jona. Jona krijgt nog meer levenslessen. Daar gaat het vandaag, deze eerste lijdenszondag, over.

Jona zit in zijn zelfgemaakte hut van bladeren bijna veertig dagen. De zon schijnt elke dag op de hut. Je hoeft niet te raden wat er met het dak van bladeren gebeurt. Ze verdorren en daardoor krijgt Jona steeds meer last van de zon. De hitte van de oosterse zon is geen pretje. 
Je moet je eens voorstellen hoe Jona daar zit. Hij is nog steeds verdrietig en boos en hij krijgt steeds meer last van de zon. Het gaat niet goed met Jona. Laat de Heere Jona aan zijn lot over? 
Na alles wat er gebeurd is zou dat terecht zijn. De Heere zorgt ook in deze situatie voor Zijn knecht. Wat is de Heere goed voor Zijn kind Jona. Ik heb het al meer gezegd dat het boek Jona vol is van Gods goedheid en barmhartigheid. 

De Heere gaat Jona een les geven. Hij wil Jona op andere gedachten brengen. Dat kan de Heere doen door opnieuw tot Jona te spreken. Maar dit keer laat de Heere het zien door een natuurwonder. 
De Heere zorgt ervoor dat er in één nacht een grote boom boven Jona groeit. 
Wat blijkt hieruit opnieuw de almacht van de Heere. Daarom staat er ook ‘God de HEERE beschikte’ (vers 6). HEERE: Hij is de gebieder over alles. De Bijbel zegt dat Hij maar hoeft te spreken en te gebieden en het is er (Psalm 33:9).  
Deze boom geeft Jona genoeg schaduw. Waarom doet de Heere dit? ‘Om hem te redden van zijn verdriet’, van het boze (vers 6). Wat een onbegrijpelijke goedheid van de Heere.  
Jona krijgt hier een vriendelijk lesje van de Heere. Het is een boom die zorgt dat Jona in leven blijft.

We lezen niet dat Jona de Heere voor deze boom dankt. 
Jona leert nog niets van deze les uit de natuur. Dit geeft weer aan wie Jona in zichzelf was en bleef. Een grote egoïst. Hij had alleen met zichzelf te doen. Jona komt tot rust en daar is hij blij mee. 
Zijn blijdschap is echter van korte duur. 
De volgende morgen knaagt er een worm aan de boom en de boom verdort (vers 7). 
Daar zat Jona niet op te wachten. We kunnen ons voorstellen hoe Jona zich voelt. 
Daar blijft het niet bij, want er steekt ook nog een stille oostenwind op (vers 8). Een wind die warme lucht meebrengt en bijna niet te horen en te voelen is. De temperatuur stijgt snel. Code rood.  
Jona heeft het al warm en dan komt dit er ook nog bij. Jona wordt door de hitte bevangen. 
Hij wordt opnieuw kwaad en wil liever sterven dan leven (vers 8). Dat hebben we al meer gehoord. Dat is een mens. Toch laat de Heere Jona niet aan zijn lot over. 
De Heere komt weer met een vraag aan Jona. Het is bijna dezelfde vraag als een paar dagen geleden: ‘is uw toorn billijk ontstoken over de wonderboom?’  (vers 9). Jona: is het terecht dat je zo kwaad bent over die boom? Hij geeft gelijk antwoord. Ja, ik ben erg kwaad en dat terecht. Punt uit (vers 9).  
We zijn geneigd om naast Jona te gaan zitten en hem gelijk te geven. Toch ligt er een diepe bedoeling achter deze lessen die Jona van Hogerhand ontvangt. Hier zit liefde achter. 
De Heere leert  Zijn kinderen vaak levenslessen die haaks op hun gedachten staan.  

Wat is de bedoeling van dit alles? Dat hebben we al in vers 6 gelezen. De Heere wil Jona redden van zijn verdriet, van het boze. Dat blijkt uit het werkwoord ‘beschikken’. Dat komen we in het boek Jona vier keer tegen. In Jona 1:17 en Jona 4:6,7 en 8. 
In dat woord laat God zien dat Hij het beste met Jona voorheeft. Dat Hij alles regelt. Dat doet Hij naar Zijn inzicht en wijsheid. Denk aan het beschikken van de walvis. Daardoor werd hij gered. Denk ook aan het beschikken van de wonderboom om hem schaduw te geven. 
Als de HEERE een worm en stille oostenwind beschikt, is Jona boos. 
Wanneer het Jona uitkomt met die beschikking van de HEERE is hij blij. Wanneer het Jona niet uitkomt met die beschikking van de HEERE is hij boos.  
Jona heeft het er steeds moeilijk mee het met God eens te worden. Hij wil het steeds beter weten dan de Heere. Wat een rust had het Jona gegeven als hij het met de Heere eens was geweest. 
Toch heeft de Heere het zo beschikt, geregeld, dat deze geschiedenis in de Bijbel staat. 
Iemand die de Heere liefheeft is daar blij mee. Waarom? 
Zoals ik al eerder heb gezegd: die komen Jona vanbinnen tegen. Wat een koppigheid. 

Stel dat de Heere alleen goede dingen van Zijn kinderen in de Bijbel had laten opschrijven. 
Gods kinderen van vandaag zouden dan bijna wanhopig worden. Ze komen immers nog tot hun verdriet zoveel zonden bij zichzelf tegen. Ze schamen zich daarover voor de Heere.  

Nu lezen ze in de Bijbel dat de allerbesten van Gods kinderen zondaren blijven. 
Zondaren die volkomen afhankelijk zijn van genade. Genade die weer mogelijk is door het lijden, sterven en opstanding van Christus. Jezus heeft deze genade ‘verdiend’ aan het kruis. 
De Heilige Geest zorgt dat deze genade effect krijgt in het leven van Zijn kinderen.  
Gods kinderen zijn blij dat de Heere alles beschikt. Alles regelt naar Zijn wijsheid. Stel dat ze het zelf moesten regelen. Al blijven ze wel verantwoordelijk.  
Zijn kinderen mogen de Heere na tegenslagen wel eens danken voor de moeite. Wonderlijk!
Heb je op dit moment tegenslagen? Daar heeft de Heere maar één doel mee. Dat je ze in het gebed bij Hem brengt. Dat je je voor het eerst of opnieuw bekeert tot Hem. 

Aan het slot van dit boek gaat de Heere Jona een afsluitend lesje leren. 
De Heere zegt: Jona, jij bent kwaad. Je hebt medelijden met jezelf omdat die boom is verdord. 
Je had die boom graag behouden. Een boom die je niet zelf geplant hebt en kon laten groeien. 
Mag Ik dan niet verdriet hebben om Ninevé, waarin veel meer dan 120.000 kinderen wonen? Kinderen die het verschil nog niet weten tussen goed en kwaad? Zelfs de dieren tellen mee bij de Heere. 
Jona, zijn alleen al deze kinderen en dieren niet veel meer waard dan die wonderboom? 
Dat voel je toch wel aan? Kom, wees eens eerlijk en beken je hardnekkige onredelijkheid (vs. 10-11). 
De Heere verwijt Jona dat hij alleen aan zijn eigen belang en behoud denkt. Hij zit niet met de ondergang van de grote stad Ninevé. 

Opmerkelijk dat we hierna geen reactie van Jona meer lezen. 
In dit zwijgen hoor je schaamte en opnieuw verwondering dat het heil des HEEREN is (Jona 2:9). 
Wat betekende deze uitdrukking ook alweer? We zijn volkomen afhankelijk voor onze verlossing van de Heere. Hij beschikt dat naar Zijn welbehagen. Dat wil zeggen: naar Zijn beslissing en voornemen. Naar Zijn beschikking. Deze levensles heeft Jona hier geleerd. De Heere alles en ik niets. 
Wie zichzelf een beetje kent, kan niet boven Jona gaan staan. Dan moeten we zwijgen op alle térechte beschuldigingen van de Heere.  

Weet je Wie onterecht moest en wilde zwijgen op alle ónterechte beschuldigingen? 
De Heere Jezus. Hij werd voor de rechtbank gedaagd en onterecht beschuldigd. Hij had Zich terecht kunnen verdedigen. Hij wilde dat niet. Waarom niet? 
Om mensen die zich leren kennen als een onverbeterlijke Jona te redden. Zo is de Heere. 
Dat is de rode draad van Gods barmhartigheid door het boek Jona. De ‘rode draad’ van het bloed, het lijden van Jezus. Alleen hierdoor kan God barmhartig zijn. Daar buiten is Hij een ‘verterend vuur’.     
Wat levensnoodzakelijk om door wedergeboorte, geloof en bekering Christus te leren kennen. 
Niet alleen een kennis met je verstand. Maar een lévende kennis vanuit de omgang, relatie met Jezus. Degenen die dit kennen gaan steeds intensiever beleven dat Jona in hen huist. Ze leven hun leven als ‘arme’ zondaar die afhankelijk is van genade om Jezus’ wil. Een zondaar die alleen door het gegeven geloof door en voor de HEERE wil leven. Zoek dit leven te kennen of steeds intensiever te kennen. 
Aan het eind van deze serie over Jona roept Hij je toe: ‘Zoekt de HEERE en leeft’ (Amos 5:6). Amen.    

Vaste Rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op Uw trouw,
laat mij rusten in Uw schaûw,
waar het bloed door U gestort,
mij de bron des levens wordt.

Zie, ik breng voor mijn behoud
U geen wierook, mirr' of goud;
moede kom ik, arm en naakt,
tot de God, Die zalig maakt,
Die de arme kleedt en voedt,
Die de zondaar leven doet.