Een goede begeerte - Numeri 11:29b.

Samenvatting toespraak zondagmorgen 21-6-2020. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon: 06-83571391. Thema van de toespraak: ‘Een goede begeerte’  n.a.v. Numeri 11:29b.

We hopen dat na de vakantie al het werk bij de Looier weer kan worden opgestart. 
Dat de coronamaatregelen verder versoepeld worden. We weten ons bij het werk in de Looier gesteund door onze coördinator en vrijwilligers. Ook allerlei jongeren en ouderen die niet op de vrijwilligerslijst staan, helpen ons. Het mag best wel eens gezegd worden dat we daarmee blij zijn. 
Ook in de Bijbel zie je dat allerlei mensen werkzaam zijn in het Koninkrijk van God. 
Een heel duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in de geschiedenis van Mozes. 
Mozes was het die het volk Israël vanuit Egypte naar het beloofde land leidde. Een geweldige taak. 
Van Mozes werd veel tact en wijsheid gevraagd want de Israëlieten waren een moeilijk volk. 

Om Mozes te ontlasten moet hij van de HEERE zeventig mannen benoemen die hem gaan assisteren. (Numeri 11:16,17). Het moeten mannen zijn die gezag hebben en uitblinken. 
Mozes zoekt ze uit en zet ze rond de tent van de samenkomst (vers 24). 
De tent van de samenkomst wordt ook wel de Tabernakel genoemd. Het was een ontmoetingsplaats waar de Heere werd aangebeden.  

De Heere bedeelt deze mannen met dezelfde Geest die Mozes bezit. Daardoor gaan ze profeteren. 
Dit betekent dat ze geleid door de Geest, gaan spreken van Gods grote daden. 
Het profeteren is een bewijs dat ze door de Heere zijn geroepen om Mozes te helpen. 
De Israëlieten hoeven niet meer te twijfelen aan hun roeping.    
Dit profeteren is ook een voorproef van wat eeuwen later op het Pinksterfeest gebeurd is. 
Ook daar werd de Geest uitgestort en werd er geprofeteerd (Handelingen 2:1-17).

Wat een moment is het geweest als die zeventig mannen profeteren rond de tent van de samenkomst. Ze spreken goed van de Heere. 
Ze hebben het uitgeroepen: looft de Heere want Hij is goed. Zijn goedheid is in eeuwigheid. 
Ze staan dus rond de tent van de samenkomst. We zouden nu zeggen: rond de kerk. 

Stel je voor dat dat nu zou gebeuren. Dat op een doordeweekse dag zeventig mannen God loven terwijl ze voor de deur van de kerk staan. 
We zijn geneigd te vragen: wat zouden de mensen zeggen? Eigenlijk doet deze vraag er niet toe. 
Veel belangrijker is dat de Heere daardoor zal worden groot gemaakt. 
Wij schamen ons over het algemeen veel te veel om voor de Heere uit te komen. 
Waarom zouden we ons schamen? Zou dat niet een oorzaak kunnen zijn dat zoveel mensen in ongeloof voortleven? Deze mannen schamen zich in ieder geval niet. 

Als ik goed tel zijn het niet zeventig, maar acht en zestig mannen. Hoe kan dat? 
Twee mannen die wel geroepen waren, zijn niet verschenen (vers 26). 
Ze worden met name genoemd. Het zijn Eldad en Medad. 
Waren ze verlegen? Durfden ze niet te komen? Of zijn ze opgehouden op de weg? Niets van dit alles. Ook zij hebben de Geest ontvangen. Daar ligt het niet aan. Waar zijn ze dan? 
Ze zijn in het kamp gebleven en daar zijn ze aan het profeteren. De Heere heeft hun plaats bepaald.
Hieraan zie je dat de Geest niet aan tijd en plaats gebonden is. De Geest werkt waar en wanneer Hij wil. We noemen dit wel het vrijmachtige werk van de Geest. 

Het is voor Eldad en Medad waarschijnlijk niet makkelijk geweest om in het kamp God te prijzen. 
God prijzen in de nabijheid van de tent der samenkomst waar Mozes is, dat gaat wel. Maar God prijzen in het kamp tussen allerlei mensen die aan het werk zijn? Dan wordt het anders. 
Toch krijgen Eldad en Medad de vrijmoedigheid om dit te doen. 

Herken je het? In de samenkomst Gods lof zingen gaat wel. Daar doen we het tenslotte allemaal. Maar elders?  Dat valt niet mee. Daar moet je dan de vrijmoedigheid voor krijgen. Anders durven we het niet. En als je vrijmoedigheid krijgt, kunnen er positieve en negatieve reacties komen. 
Dat zien we in onze geschiedenis. 

De reactie op het profeteren van Eldad en Medad laat niet lang op zich wachten. 
Een jongen rent naar Mozes en zegt: Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp! (vers 27). 
Jozua, de dienaar van Mozes, hoort dit en zegt tegen Mozes: je moet het Eldad en Medad verbieden. Het is niet de bedoeling dat ze dáár profeteren, nee ze moeten dat hier doen (vers 28). 
Zo wil Jozua de grenzen van de Geest bepalen. 


Ook wij kunnen zo onze grenzen of gedachten hebben over hoe de Geest werkt. Soms trekken wij die grenzen heel nauwkeurig. Binnen dit of dat plaatje en paadje en daarbuiten niet. Als we dan horen van bekeringen in andere landen die niet volgens ons boekje gaan, hebben we zo onze vragen. 
Gelukkig dat de Heiige Geest ónze grenzen doorbreekt. Zijn werkterrein en werkwijze is veel breder dan wij ons kunnen voorstellen. We moeten het werk en werkterrein van de Heilige Geest niet meten aan onze grenzen, maar aan de Bijbel. Daarin zie je de veelkleurigheid van Zijn werk. 
Ondanks de verscheidenheid zijn er ook grote overeenkomsten in het werk van de Heilige Geest. 
Als God mensen bekering en geloof geeft, zorgt Hij er rechtsom of linksom voor dat Christus onmisbaar wordt. Mensen krijgen dan Jezus nodig als Zondenverbreker en Zondenverzoener. 

Er is nog iets anders waarom Jozua dit profeteren wil verbieden. Het is zijn hoogmoed. 
Anderen profeteren en Jozua, hij de rechterhand en de generaal van Mozes, niet! 
Jozua leed, net als wij, aan de oerzonde hoogmoed. Deze zonde erven we door eigen schuld uit het paradijs. Als hoogmoed de overhand krijgt, wordt het levensgevaarlijk. 

Hoe reageert Mozes? Mozes geeft Jozua, die hem altijd trouw helpt, een standje. 
Hij zegt: denk jij dat je voor mijn belangen moet opkomen? Ik zou willen dat iedereen zou profeteren. Was het maar zo dat iedereen van het volk deze Geest had (vers 29). 
Jozua denkt er goed aan te doen het profeteren van Eldad en Medad in het kamp te verbieden. 
Door zo zelf de grens van de Heilige Geest te bepalen beseft hij niet wat hij doet. 
Zo beperkt hij het werk van de Heilige Geest. Daarmee geeft hij ook aan dat hij niet beseft dat Zijn werk niet te beperken is. Ook die les moet Jozua leren. 
Mozes heeft er oog voor ontvangen dat de Heilige Geest overal kan en wil zijn. 
Wat een verschil tussen twee geroepen dienaars van de Heere. 

Zo kan het nog zijn. De één denkt er goed aan te doen niet te veel over je eigen kerkmuren te kijken. Die grens moet strak getrokken worden. Daarbinnen moet je blijven. Een andere dienaar vindt dat het juist goed is om over je eigen kerkmuren heen te kijken. Die weet uit ervaring dat God ook daar wordt gediend. Dat de Heilige Geest ook daar aanwezig is. Die ervaart veel sterker het verlangen naar eenheid in de Naam van de Heere Jezus. Samen één in de Naam van Jezus.

Er ligt nog een les in het verlangen van Mozes. De Israëlieten waren niet van die lieverdjes. 
Ze waren bijna doorlopend opstandig. Toch is Mozes bewogen met heel het volk. 
Daarin was hij al een voorbeeld van Christus. Honderden jaren later zou Hij hetzelfde doen op een volmaakte manier. Jezus was en is ook bewogen met mensen uit alle lagen van de bevolking.
Hij kijkt ook niet naar iemands karakter. Hij wil dat allerlei mensen vervuld worden met de Geest.  

Wie zelf is vervuld met de Heilige Geest is niet bang dat er te veel mensen vervuld worden met de Geest. Die wil dat de Heere door álle mensen gediend en geliefd wordt. 
Wat zijn er in ons land ontzaglijk veel mensen die de Heilige Geest missen. Die voor het vaderland wegleven en zo op weg zijn naar een eeuwige ondergang. 
Het moest het gebed van al Gods kinderen zijn dat de Heilige Geest in álle mensen komt. 
De Heilige Geest vernedert onze eigen eer en naam en verhoogt Christus´ eer en Naam. 
Daaraan is het werk van de Heilige Geest te herkennen. Eenvoudiger kan het niet. 
Het ontvangen van de Heilige Geest betekent niet dat we allemaal een woord in de gemeente moeten spreken. Hierin gaat de Heilige Geest een ordelijke weg. De apostel Paulus zegt met het oog daar op: ‘Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden’  (1 Korinthe 14:40). 

Tot slot. De Heere zegt dat Hij Zijn Heilige Geest wil geven aan iedereen. Hij vergelijkt dat met een vader die zijn kinderen graag het beste geeft. ‘Indien dan gij die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven dengenen die Hem bidden’  (Lukas 11:13). Bidt zonder ophouden om de Heilige Geest. Die Geest is het om één ding te doen: mensen door een waar geloof aan Christus verbinden. Dan wordt Jezus’ Naam grootgemaakt.