Eerzucht in de lijdenstijd - Markus 9:30-37

Samenvatting toespraak zondagmorgen 3-3-2019. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon 020-6227742; mobiel: 06-83571391. Amsterdam@bijbelcentrum.nl  www.bijsimondelooier.nl
Thema van de toespraak: ‘Eerzucht in de lijdenstijd’ n.a.v. Markus 9:30-37

Wat kunnen grotere kinderen op het schoolplein geweldig tegen elkaar opscheppen. De een heeft een veel mooiere auto thuis dan de ander. De een is veel sterker dan de ander. Weer een ander gaat veel verder op vakantie dan wie dan ook. Deze kinderpraat geldt soms ook voor volwassenen. Wat in kinderen leeft, leeft ook in volwassenen. Alleen volwassenen zijn veel geraffineerder in het ‘de meeste willen zijn’ dan kinderen. In het bijbelgedeelte dat hierboven staat, kunnen we dat lezen. Daar gaat het nog maar liefst over de discipelen van Jezus. Die zouden toch beter moeten weten. Uit de mond van Jezus hebben ze al vaak gehoord dat ze de minste moeten zijn. Toch willen ze de ‘meeste’ zijn. Daar bekvechten ze over. Wat zit de hoogmoed er diep in bij hen en bij ons. We luisteren naar: 
1) Getwist om de eerste plaats; 2) de weg naar de eerste plaats; 3) een voorbeeld van de eerste plaats. 

1) Getwist om de eerste plaats 
Nadat Jezus een wonder heeft gedaan, trekt Hij weer verder. Zijn reis verloopt in etappes. Hij gaat door Galilea. Hij heeft haast. Hij wil niet opgehouden worden. Hij wil niet dat iemand weet waar Hij heen gaat. De tijd van Zijn lijden komt dichterbij en dat wil Hij Zijn discipelen opnieuw vertellen. 
Hij wil hun daarop voorbereiden. Hoor hoe Hij de discipelen onderwijst: ‘De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van de mensen en zullen Hem doden’ (vers 31). 
Hij, Die goed doet onder de mensen, zal nu door deze mensen gedood worden. Hem moesten ze lief hebben, maar ze haten Hem en zullen Hem daarom doden. Ik ben gekomen om te verlossen en zalig te maken, maar Mij willen ze niet. 
Discipelen, Ik zal wel gedood worden, maar ook opstaan tot redding van jullie en vele anderen.  
De discipelen horen wel wat Jezus zegt, maar het druist zo in tegen hun opvattingen (vers 32). 
Ze denken nog steeds dat Jezus een aards rijk zal oprichten. 

Zijn alwetendheid
Terwijl ze nog nadenken over de woorden van Hem, gaat de reis verder naar Kapernaüm. 
Hij komt daar waarschijnlijk in het huis van Petrus. Dan geeft Hij weer blijk van Zijn alwetendheid. 
Hij heeft hun getwist om de eerste plaats gehoord. Hij vraagt ze ernaar (vers 33). 
Terwijl Jezus hun net verteld heeft dat Hij Zich zal vernederen tot in de dood, hebben de discipelen ruzie gemaakt wie de meeste van hen is. Ze hebben alvast onder elkaar de ereplaatsen verdeeld in het rijk van God. 
De aanleiding van die twist kan zijn dat Jezus sprak over Zijn opstanding. Wie zal dan de eerste plaats krijgen in dat rijk van Zijn opstanding? Zouden Petrus, Jakobus en Johannes, die de verheerlijking op de berg hebben meegemaakt, boven de anderen uitsteken? En zou Petrus dan misschien weer daarvan de hoogste onderscheiding krijgen? Ze zitten allemaal vol eerzucht, hoogmoed. 

Eerzucht is de meest binnenste jas die we het laatst uitdoen en het eerst aandoen. 
De vraag over hun positie houdt hen meer bezig dan het sterven van Jezus. Vol schaamte buigen de discipelen het hoofd (vers 34).
Door deze vraag worden ze ontdekt aan hun gekibbel, aan hun zonde. Hij weet heel goed waar hun gekibbel over ging, maar Hij wil het van hen zelf horen. Hij wil dat ze hun zonde zullen belijden. 
Ook wij zullen eens verantwoording van onze gesprekken moeten geven. Na deze vraag gaat Hij zitten en roept de discipelen bij Zich (vers 35). Hij wijst hun de weg naar de eerste plaats. 

2) De weg naar de eerste plaats
De Heere Jezus maakt hun duidelijk dat ze het rijk van God niet ingaan als ze zo doorgaan. In Zijn rijk gelden andere regels dan in de wereld. Hij wijst hun erop dat ze hun leven dienstbaar moeten stellen in Zijn Koninkrijk en zo ieders dienaar worden (vers 35). Ze zijn er niet voor zichzelf, maar voor de ander. Hij gaf Zelf het voorbeeld. Zie o.a. Johannes 13: 1-17. 
Jezelf wegcijferen voor anderen is het geheim van de grootheid in het Koninkrijk van Christus. 
Zo moeten ze Hem volgen op de weg naar de kruisiging en de opstanding. 
Zelfverloochenende vriendelijkheid naar anderen. De minste willen zijn is de weg naar de eerste plaats.  

Wat zullen wij Jezus antwoorden op de vraag waar onze gesprekken over gaan in deze lijdensweken? Zijn wij vol van Zijn werk? Of van ons eigen werk waarmee we misschien denken de hemel te verdienen? Jezus wijst de discipelen en ons de weg naar de eerste plaats. Dat is niet de weg van de hoogte, maar de weg van de diepte, de ootmoed. Van de nederigheid. Van bekering en geloof. 

De laagste plaats
De beek van het levende water stroomt in het dal, niet op de top van de berg. Om het lijden van Jezus goed te doorzien, moeten we op een bepaalde plaats staan. Op de laagste plaats.
Wie de Eiffeltoren goed wil zien, moet niet bovenop de toren staan, maar ervoor. Voor een foto ga je zelfs door de knieën.
Zo moeten wij, als we het lijden van Jezus goed willen overdenken, op de plaats van ‘aller dienaar’ staan. Niet hoogmoedig, ‘bovenop’ een ander, maar er voor, door de knieën. Nederig-zijn.    
Het is de Heilige Geest Die ons door bekering op deze plaats brengen wil en houden.
Wat de Heere Jezus bedoelt, maakt Hij de discipelen duidelijk met een voorbeeld.

3) Een voorbeeld van de eerste plaats
Jezus roept een ‘kindeke’ (vers 36). Een heel jong kind. Zulke kinderen geven zich vol vertrouwen over aan de leiding van vader en moeder. Ze leven nog zonder eerzucht onbezorgd van dag tot dag. 
Discipelen, zo moeten ook jullie worden. Je moet je eenvoudig vertrouwend overgeven aan de leiding van Mij Die gaat lijden. En niet nadenken over de vraag of je de eerste of voornaamste zult worden. Het gaat niet om status, maar om volgen en vertrouwen zoals de kleine kinderen.  
Ze moeten Zijn voorbeeld volgen. De Nederige bij uitnemendheid. Niet hoogmoedig zijn, maar nederig en voor de kleinste, de geringste zorgen. En voor elkaar zorgen.  

Nederigheid is de beste eigenschap van een christen. We zijn nederig als we klein van onszelf denken. 
Wie zo een ‘kindeke’ ontvangt in Zijn Naam, wordt beloond met de nabijheid van de Heere (vers 37). Zo zul je later een plaats krijgen in het koninkrijk der hemelen. 

De minste willen zijn
Jezus is ook voor Zijn kinderen ‘aller Dienaar’ geworden. Wat een wonder en Voorbeeld. 
Het leven dat wij verloren hebben brengt Hij weer terug. De kruisweg is de weg ten leven.  
Deze weg moet dienend bewandeld worden, niet heersend. Het moet vooral in de praktijk duidelijk worden dat we de minste kunnen zijn. Willen we weten of we werkelijk bekeerd zijn? Dan is nodig dat we in nederigheid de weg achter Jezus gaan. Zo iemand achter Mij wil kome, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij (Mattheüs 26:24).

Dienstbaar
De Heere Jezus gaat naar Jeruzalem om daar te lijden. Om aller Dienaar te zijn. Om Zichzelf te vernederen tot een slaaf. Hij zal daar gaan lijden aan het kruis om de eerzucht van Zijn discipelen te verzoenen. Wat een liefde tot zulke hoogmoedige discipelen. Deze twist tussen de discipelen heeft Zijn lijden verzwaard. 

Wat we nodig hebben is bekering van de eerzucht tot de ootmoed. Van hoge gedachten van onszelf tot lage gedachten van onszelf. Om dienstbaar te zijn in Zijn Koninkrijk, tot eer van Hem. 
Deze lijdende Heiland navolgen heeft ook gevolgen voor de omgang met elkaar. Niet heersen, maar dienen. Er zijn voor de ander. Zoals Hij: Want ook de Zoon des Mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen (Markus 10:45).  

Zo vervolgt de Heere Jezus Zijn weg naar Jeruzalem. Daar zal Hij gedood worden en weer opstaan. Deze weg gaat naar Goede Vrijdag, naar stille zaterdag en naar Pasen. 
Deze weg is het voorbeeld van de eerste plaats: Hij wilde de minste worden. Hij wil dienen. Hij gaf Zijn leven aan het kruis voor eerzuchtige vijanden van Hem. Hij liet Zich vrijwillig overleveren. 

Aansporing
Ben jij al van een vijand in een vriend veranderd? Nog niet? Deze Koning Die zich liet kruisigen, prijst Zijn diensten nog aan. Hij wil ‘aller Dienaar’ zijn. In alle nederigheid vraagt Hij: volg Mij na op je levensweg, zoals een kind zijn vader en moeder volgt.  
Tegen Zijn vrienden zegt Hij: ‘Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede’ (Johannes15:14). 
Wat wil Hij van Zijn vrienden? ‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkaar liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkaar liefhebt’. (Johannes 13:34). Niet elkaars oren wassen, maar elkaars voeten. Worden en blijven als een kind. Zonder eerzucht. Dat is de weg naar Zijn Koninkrijk.