Leven en dood - Numeri 16:48

Samenvatting toespraak zondagmorgen 28-6-2020. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman. 
Telefoon: 06-83571391. Thema van de toespraak: ‘Leven en dood’  n.a.v. Numeri 16:48

Leven en dood liggen soms dicht naast elkaar. Het kan gebeuren dat je ’s middags een familie feliciteert wegens een geboorte en dat je ’s avonds anderen condoleert vanwege een overlijden.
Vandaag gaat het over een geschiedenis waar wel heel duidelijk naar voren komt dat leven en dood naast elkaar kunnen liggen. Wat is er gebeurd?

Opstand wordt gestraft
Opnieuw is er opstand, uitgebroken in het legerkamp van de Israëlieten. Drie mannen, Korach, Dathan en Abiram, komen in opstand tegen Mozes en Aäron. 
Aäron is de oudere broer van Mozes. Aäron is de eerste hogepriester van het volk Israël. 
Een hogepriester had o.a. tot taak offeren en bidden voor het volk. De hogepriester was een belangrijk tussenpersoon tussen God en het volk.  

Korach, Dathan en Abiram twijfelen of Mozes en Aäron wel echt door de Heere geroepen zijn om het volk te leiden.
Korach, Dathan en Abiram waren niet tevreden met de plaats die God hun had gegeven. 
Ze hebben tweehonderd vijftig mannen die zitting hebben in het gemeentebestuur, achter zich weten te krijgen (Numeri 16:2,3). 
Mozes is erg ontdaan van deze opstand en zegt tegen hen: morgen zullen we zien wie er gelijk heeft (vers 4,5,16). 

De volgende dag hoefden Mozes en Aäron zichzelf niet verder te verdedigen. Dat heeft de Heere voor hen gedaan. Hij heeft deze opstand beantwoord met een aardbeving en met vuur uit de hemel. 
De opstandelingen zijn voor de ogen van het hele volk Israël levend begraven. Daarnaast worden de tweehonderd vijftig raadsleden door vuur getroffen en sterven ook. Wat een waarschuwing! 
Diep onder de indruk verlaten de Israëlieten deze terechtstellingsplaats (Numeri 16:28-35). 

Hardleers
De Israëlieten zijn dan wel onder de indruk gekomen van dit vreselijke gebeuren, maar het is niet voor lang. De andere dag zeggen ze tegen Mozes en Aäron: jullie hebben het volk van de Heere gedood (vers 41). Ze geven Mozes en Aäron dus de schuld van alles wat er gebeurd is. 
Hier zie je een staaltje van hardleers zijn van de bovenste plank. Wat is een mens. 

Opnieuw laat de Heere zien dat Hij niet met Zich en Zijn leiders laat spotten. 
Bij de tabernakel daalt een wolk neer (vers 42). 
Het is het teken van Gods tegenwoordigheid. Mozes en Aäron moeten zich terugtrekken want de Heere gaat de Israëlieten uitroeien (vers 45). Aan Zijn geduld is nu echt een einde gekomen. 
Gods geduld met zondige mensen is zeer groot, maar niet eindeloos. Dat moeten we nooit vergeten. 

Als echte leiders springen Mozes en Aäron in de bres voor het volk bij de Heere. Ze smeken om het behoud van het volk (vers 45). Maar de straf van God is al begonnen. Mensen vallen zo maar dood neer en het gaat snel want er zijn er intussen al veertienduizend zevenhonderd gestorven (vers 49). 
Zal er nu een einde komen aan het volk Israël? 
Hoe moet het dan met de belofte dat Christus uit dit volk geboren zal worden? 

God straft de zonde
Ook hieraan zie je dat God onze zonde – ons vergrijpen aan Gods gezag – niet neemt. 
Hebben we erg in de straffen van God die over de wereld gaan? 
Wees eens eerlijk: heb jij je nooit vergrepen aan Gods gezag? Moeten we niet de hand in eigen boezem steken en God smeken om vergeving? Is het jouw vraag wel eens geworden hoe God, Die rechtvaardig is, toch kan vergeven? Ben je met deze vraag wel eens vastgelopen?

Verzoening
Mozes weet dat er nog maar één middel is om de toorn van God tegen te houden. Om de zonde van de Israëlieten te verzoenen. Het is het wierookvat, de vuurpan. Het wierookvat staat in de tabernakel vlakbij het heilige der heiligen. De plaats waar de heilige God woont. 

Aäron moet van Mozes het wierookvat nemen. Hij moet er vuur indoen van het brandofferaltaar. 
Maar ook reukwerk of wierook uit het binnenste heiligdom van de tabernakel (vers 46). Dan moet hij met het wierookvat naar buiten komen (vers 47). 


Even later staat Aäron met het wierookvat tussen de doden en de levenden (vers 48). Aangrijpend! 
Vlakbij hem liggen doden. Even verderop liggen er nog meer. Naast hem staan levenden die bibberen over hun hele lichaam van angst. Hier gaat letterlijk in vervulling dat leven en dood naast elkaar liggen. Nu Aäron er staat met het wierookvat met vuur en wierook sterft er niemand meer. 
Aäron doet zo verzoening over het volk (vers 47). 

Wat betekenen die symbolische handelingen? 
Het wierookvat met het vuur van het brandofferaltaar en de wierook is een teken van Gods genade. 
Het brandofferaltaar wijst op de verzoening. Op dat altaar werden dagelijks dieren geofferd. 
Daarop vloeide het bloed van een dier. Dat dier werd gedood in de plaats van de schuldige zondaar die de dood had verdiend. 
Het reukwerk, de wierook, wijst op het gebed, op de voorbede voor de schuldige zondaar. 
Die twee, de verzoening en de voorbede, horen bij elkaar. 

Diepere betekenis
Aäron de hogepriester was een voorbeeld van de Grote Hogepriester de Heere Jezus. 
Het brandofferaltaar wees symbolisch heen naar Christus. Hij was Altaar en Offeraar tegelijk. 
Hij heeft Zichzelf geofferd op het altaar van het kruis. Hij gaf Zijn bloed, Zijn leven. Hij offerde Zichzelf voor schuldige zondaren, die belijden de dood te verdienen door hun opstand tegen God. 
Hij droeg de zware last van de toorn van God tegen de zonde. 
De Heere Jezus bidt voor al Zijn kinderen. Zijn gebed is in de oren van de rechtvaardige God als aangename ‘reuk’. De Heere God kan niet anders dan Zijn gebed verhoren. Alleen door Zijn offer en gebed, is er weer verzoening met de heilige God mogelijk (Hebreeën 7:25-27).

Tussen de levenden en de doden
Waar het Woord van de Heere Jezus gebracht, wordt daar is Hij aanwezig. Door Zijn Woord staat Hij met Zijn kruisoffer en gebed tussen de levenden en doden. 
De levenden zijn alle mensen die met een waar geloof in Zijn offer en gebed geloven. Die hebben geestelijk leven ontvangen uit genade. 
Ze belijden dat ze door hun zonden de dood verdiend hebben. Daarop zeggen ze amen. Daarbij is het niet gebleven. Door de Heilige Geest zijn ze gebracht bij de Heere Jezus. Door het geloof kregen ze zicht op Hem. Hun leven wordt nu bedekt door Zijn offer en voorbede. Dan ben je gered en veilig. 

Waar Zijn Woord gebracht wordt zijn ook nog andere mensen. Het zijn geestelijk doden. Ondanks dat ze Zijn Woord horen, geloven ze niet in Hem. Dat ligt niet aan Hem, maar aan hen. Ze geloven niet dat God de zonde zo ernstig neemt dat ze daardoor de eeuwige dood verdienen. Zijn Woord raakt hen niet. Zijn offer en gebed hebben ze niet nodig. Ze geloven dat het allemaal wel met een sisser zal aflopen. Mag ik je waarschuwen! Leer van deze geschiedenis dat het niet mee zal vallen. 
Nu staat Hij nog met Zijn offer en gebed tussen de doden en de levenden. 
Luister dan naar deze Hogepriester. Verwerp Hem niet. 

Als Hij terugkomt zal de scheiding definitief zijn. Dan zullen de ‘levenden’ aan Zijn rechterhand staan. De ‘doden’ aan Zijn linkerhand. Nu strekt Hij Zijn beide handen nog uit om doden hét leven te geven. 
‘Kies dan het leven, opdat gij leeft’  (Deuteronomium 30:19).